Jochem en Emma hebben al vele malen gevraagd om een broertje of zusje. Maar een groot gezin is niet voor iedereen weggelegd.
Ergens aan het begin van ons verblijf hier, had ik daar een gesprekje met Gerdine over. Zij hebben, naast hun eigen kinderen, een Ethiopisch pleegkindje. Ik zei tegen Gerdine: “Mocht je nog eens iemand weten die zorg nodig hebt, laat maar weten.”
Een aantal weken geleden kreeg ons gesprekje van toen meer voeten in de aarde. Er was inderdaad een jongetje wat zorg nodig heeft. Zijn moeder had al verschillende keren gevraagd of er niet iemand was die voor haar zoontje kon zorgen. We kregen een foto van hem door gestuurd en Wim en ik spraken erover. We hadden een aantal vragen, want ja, hoe gaat zoiets hier in zijn werking?
Op een zaterdagavond kwamen Pim en Gerdine met hun gezin bij ons eten. Bij de koffie spraken we verder. Om wie gaat het, wat is de achtergrond van de familie en wat komt er bij kijken. Gerdine was eerlijk; “Het is niet altijd makkelijk en wij weten ook niet overal antwoord op. Leg het in gebed neer en vraag wat God wil dat jullie doen.”
Dat laatste deden we zeker. Dat hadden we voor dit gesprek met Pim en Gerdine ook al gedaan. En ja, wat is dan Gods wil? Je bidt, leest in de Bijbel.. en dan opeens spreekt God!
Op dinsdagmorgen, na het weekend dat we erover gesproken hadden, las ik ’s morgens mijn dagelijkse ‘Ons Dagelijks Brood’ (een app met Bijbelse overdenkingen voor elke dag).
Jesaja 58:7-12: “Is het niet dit, dat u uw brood deelt met wie hongerlijdt, en de ellendige ontheemden een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet verbergt? Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad, en uw herstel snel intreden, Uw gerechtigheid zal voor u uit gaan en de heerlijkheid van de HEERE zal uw achterhoede zijn. Dan zult u roepen en de HEERE zal antwoorden, dan zult u om hulp roepen en Hij zal zeggen: Zie, hier ben Ik. Als u het juk uit uw midden weg doet, het uitsteken van de vinger en het uitspreken van ongerechtigheid; als u uw hart opent voor de hongerigen, en de verdrukte ziel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid als de middag zijn. En de HEERE zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verzadigen, uw beenderen kracht geven; u zult zijn als een bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit ontbreekt. En wie uit u voortkomen, zullen de verwoeste plaatsen van weleer herbouwen; de fundamenten, van generatie op generatie verwoest, zult u herstellen. En u zult genoemd worden; hij die bressen dichtmaakt, hij die paden herstelt, opdat men er weer kan wonen.”
De profeet Jesaja beschrijft het soort barmhartigheid dat God graag ziet: daden die een warm gevoel oproepen bij de mensen om je heen. Uit dit gedeelte leren we dat God onbaatzuchtige dienstbaarheid hoger acht dan lege geestelijke rituelen. God verleent dit soort dienstbaarheid van Zijn kinderen zelfs een dubbele zegen. Allereerst gebruikt Hij onze vrijwillige barmhartigheid om de onderdrukten en behoeftigen te helpen (vs. 7-10). Maar ook eert God mensen die zo dienen door hun reputatie als positieve krachten voor Zijn koninkrijk op te bouwen of te herstellen (vs. 11-12). Op wat voor manier ga jij je dienstbaar maken?
Zo, die kwam wel binnen. Mijn brood delen met wie hongerlijdt. De ellendige een thuis bieden. Een naakte kleden…. Op welke manier ben ik dienstbaar? Ook dacht ik terug aan het moment dat we ons naar Ethiopië geroepen voelde. Sprak God toen niet met de woorden dat we moeten liefhebben in daad en in waarheid?! Dat als wij de goederen van de wereld hebben, we om moeten zien naar hen die gebrek lijden (1 Johannes 3)?! Hier zag ik het samen komen…
Ik stuurde het Bijbelgedeelte en de overdenking door naar Wim. We hadden het erover en zeiden tegen elkaar: "We doen het!"
Ook stuurde ik het naar Gerdine. “Ik denk dat we het moeten doen”.
Wel stelden Wim en ik een aantal voorwaarden op. Zo wilden we graag dat het voor een bepaalde tijd was en dat het via de stichting van Pim en Gerdine zou lopen. (www.addisalem.nl)
De volgende ochtend werd ik door God bevestigd: weer via de app.
2 Korinthe 9:11 “U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn”…. “Je kunt op allerlei manieren vrijgevig zijn, bijvoorbeeld door voor andere mensen te zorgen omdat de Heere in al onze materiële, emotionele en geestelijke behoeften voorziet. Door te geven druk je iets uit van je dankbaarheid om alles wat je van God ontvangen hebt…”
Nadat we hadden gezegd dat we graag voor Abdisa zouden zorgen, ging het balletje snel rollen. Ik gaf aan dat ik graag een keer bij hem zou gaan kijken. Dat vonden Pim en Gerdine ook een goed plan. Eerst eens kennismaken met Abdisa en zijn moeder, kijken of het klikt en hem dan een week later ophalen.
Woensdags hoorde ik dat Pim die vrijdag naar Shala zou gaan en ik zou dan mee kunnen. Shala ligt zo’n 4 uur rijden bij ons vandaan. We zouden vrijdagmiddag gaan, in Shashemene overnachten en zaterdagmorgen naar het dorpje rijden waar Abdisa woont; Senbete Shala.
Wim en ik besloten om het die woensdagavond aan Jochem en Emma te vertellen. We gingen met ze eten bij de Indiër en na het eten zei Wim: “Mama moet nog wat vertellen…” Jochem zette grote ogen op. Je zag hem denken; “Wat nu dan weer?” Toen vertelde ik dat ik die vrijdag naar Shala zou gaan en dat we voor een jongetje wilden gaan zorgen. Geweldig vonden ze het! Ze waren helemaal blij. Een ‘broertje’…!! We legden hen uit dat ik nu zou gaan kijken en dat we hem later op zouden halen. Jochem vertelden later: “Ik dacht dat jullie gingen vertellen dat we wéér gingen verhuizen. Terug naar Nederland.” “Wil je dat dan?” vroegen wij? “Nee! Zeker niet!” Pfff, gelukkig maar, want we blijven hier voorlopig wel…
Op donderdag regelde ik oppas voor de vrijdag voor Jochem en Emma en sprak ondertussen nog van alles door met Gerdine. “Bestaat er een kans dat Abdisa gelijk mee gaat met ons?” Dat lag aan ons, maar die kans was er zeker. De nood was hoog, dus het zou prima kunnen dat we Abdisa gelijk mee kregen.
Oké, dan nog meer regelen; een bedje, kleding, pampers, enz. Zorgen dat alles aanwezig is, voor het geval dat.
Vrijdagmiddag na de lunch, kwamen Pim en Medhin (een social worker van Addis Alem) mij ophalen. Bepakt en bezakt steeg ik in; slaapspullen, een tas met eten voor de familie van Abdisa, kleertjes en benodigdheden voor als hij gelijk mee zou gaan, een tas vol knuffels om uit te delen aan de kinderen.. Daar gingen we.
De reis was mooi! We kwamen langs een heel aantal grote meren en mooie bergen. Maar we zagen het ook steeds droger worden.. Ja, Shala staat bekend om de grote droogte die er heerst. Zelfs in het regenseizoen is het daar niet nat genoeg..
Om 5 uur kwamen we bij ons hotel aan. Ik was behoorlijk moe van de reis. Even bijkomen en daarna eten. Al vroeg gingen we erin. Ik merkte dat ik het wel spannend begon te vinden. Wat zou ik aantreffen morgen?
Na een goede nacht stond ik uitgerust op. Ik zou deze dag maar op me af laten komen en zien hoe het lopen ging. Normaal gesproken (in Nederland welteverstaan) wil ik graag weten waar ik aan toe ben en plan ik graag m’n dag in. Maar als ik hier 1 ding geleerd hebt, is het dit wel; plannen heeft geen zin en willen weten waar je aan toe bent al helemaal niet. Alles gaat hier altijd anders dan je denkt en het duurt net even wat langer en gaat meestal via omwegen. Dus hee, wat een vooruitgang voor mijn autistische trekje…😄
Ik begon m’n dag weer met God. Wat heerlijk om alles bij Hem neer te kunnen leggen, ook je spanningen en onzekerheden. Want wie zijn wij, dat wij denken voor Abdisa te kunnen zorgen? We zijn in álles afhankelijk van onze Heere God! Een stukje uit de tekst die ik die morgen las: …”Nehemia werd gedreven door het besef dat God Zelf hem deze taak had gegeven. Zijn doelgerichtheid betekende een stimulans voor het volk om hem hierin te volgen, en vol te houden tegen ongelofelijke tegenstand in. Wanneer God je een taak opdraagt (om een relatie te herstellen of te delen wat Hij in je leven gedaan heeft of wat dan ook), dan geeft Hij je ook de kracht en vaardigheid die je nodig hebt om vol te houden en het karwei af te maken, met welke uitdagingen je al doende ook te maken krijgt.”…
Ja, God zal ons helpen bij alles wat er op ons pad komt en bij de zorg die we voor Abdisa hebben. Aan Zijn hand mogen we deze taak op ons nemen!
Na een warm ontbijt met injera gingen we op weg naar Shala. Vanaf het hotel was het nog zo’n drie kwartier rijden. Nee, niet over een mooie geasfalteerde weg, maar voornamelijk over half onbegaanbare wegen. En ja, wat we onderweg tegenkwamen is écht Afrika; hutjes met rieten daken, 5 mensen op 1 motor (!), woestijnachtige vergezichten met cactussen, een tapplaats voor water (de enige in verre omtrek), kleding wat gewassen wordt in een regenplas…
Toen de weg iets begaanbaarder werd, kwamen we in het dorpje waar Abdisa woont en Addis Alem veel werk verricht. Achter onze auto renden hordes kinderen aan.. buitenlanders, daar willen ze bij zijn!
We parkeerden de auto op de compound van de kerk. Er is in het dorp gelukkig een kerk. 1 % van de inwoners is christen, de rest moslim. Er komen zo’n 50 mensen naar de kerk, that’s it.
We laadden wat spullen uit en gingen toen lopend naar Abdisa’s huis. We zouden eerst bij hem kennis gaan maken, vervolgens het land bekijken, voedsel uitdelen en daarna Abdisa ophalen. Ja, het zag er wel naar uit dat hij gelijk mee zou gaan. Yoseph, de social worker in het dorp had al met de moeder gesproken, dus we werden verwacht en het was oké dat Abdisa gelijk mee zou gaan.
Onderweg naar het huisje, werden we gevolgd door een groep kinderen. En o, wat schrijnend om te zien; kinderen met haveloze kleren aan, kinderen met alleen een shirtje aan, kinderen zónder kleren aan… wat een armoede. En tóch, wat een blijdschap straalde er uit al die ogen. Wat een gelach en gejoel.. kinderen zoals kinderen zijn; spelen, lachen en rennen. O, wat zou ik ze graag allemaal meenemen en een warm bad geven en een stel kleren..
We kwamen bij het huisje van Abdisa’s moeder. Ze woont op de compound bij iemand uit de kerk. Haar man, Abdisa’s vader, heeft het gezin verlaten en de moeder is alleen, met 6 kinderen achtergebleven. Geen huis, geen geld en 6 monden om te voeden..
We kwamen binnen en ik kreeg een stoel aangeboden. Verder was er nog 1 andere stoel en een soort kist waar wat spullen in lagen. Verder waren er geen meubels in het donkere huisje, alleen wat kleedjes op de grond. We maakten kennis met de moeder en oma van Abdisa en ja, daar was Abdisa dan. O, wat schrok is. Is dit jongetje écht 3 jaar? Het is toch niet waar? Wat een klein, mager kindje…
Toen iedereen een plekje had gezocht en Abdisa bij zijn moeder op schoot was gekropen legde Medhin nog eens uit wat het plan was. Abdisa zou voor 3 maanden met ons meegaan. Wij zouden voor hem zorgen en na 3 maanden kijken we hoe het met zijn gezondheid is. Zo nodig blijft hij nog 3 maanden bij ons en als hij weer helemaal aangesterkt is, komt hij weer terug bij zijn moeder, broertjes en zusjes.
De moeder ging akkoord en de papieren kwamen erbij. Addis Alem heeft een contract opgemaakt en die werd door de moeder en oma van Abdisa getekend. Zo ook door mij (en later thuis door Wim) en nog 2 getuigen die er ook bij waren.
Abdisa met zijn lieve moeder. Abdisa met zijn tweelingbroertje Abdi.We praten wat en daarna namen we voor dat moment afscheid. Ik zag dat de moeder van Abdisa het moeilijk had. De liefde die ze toonde voor Abdisa was mooi om te zien! Ze hield hem de hele tijd bij zich en je zag dat het haar pijn deed hem te moeten laten gaan.
We liepen weer terug naar de auto. Ondertussen belde ik Wim. 1 van de zeldzame momenten dat ik daar netwerk had… Wim zou met Jochem en Emma een stapelbed van de zolder van de fabriek halen, zodat Abdisa onder in het stapelbed kon slapen. We hadden namelijk in eerste instantie door gekregen dat hij bijna 4 was. Dan zou een gewoon bed wel kunnen en hij zou vast ook op een gewone stoel kunnen zitten. Maar we hoorden die morgen dat hij 3 jaar en 1 maand was.. en toen ik hem zag, wist ik gelijk dat hij in een campingbedje moest slapen en in een kinderstoel zou zitten. Zó’n klein mannetje… die zou verzuipen in een groot bed. Laat staan op een grote stoel bij de eettafel zitten…
Ik gaf Wim de opdracht om het campingbedje op te zetten en bij de Nederlandse ‘buurman’ een kinderstoel te halen. “Hij is zó klein Wim, en zó dun….!”
We reden een stukje het dorp uit, om bij de gewassen te kijken. Addis Alem heeft 200 keer een halve hectare zaad gesponsord om m⅕aïs te kunnen zaaien. Nu werd er gekeken hoe het ging met de groei. Het land stond er mooi groen bij. Er was regen gevallen. Maar er zou nog veel meer regen nodig zijn om het maïs verder te doen laten groeien en om een goede oogst binnen te kunnen halen.
“O God, geef genoeg regen!!” Vorig jaar is de oogst in dit gedeelte van Ethiopië mislukt, omdat het te droog was…
We keken ook nog bij een ander stuk land. Wat was de vrouw trots op wat ze had. Helaas vonden we in verschillende maïsplanten rupsen… Vorig jaar is ook een gedeelte van de oogst dáárdoor verloren gegaan. Regen werkt de rupsen tegen… “O God, geef regen!!”
Vervolgens gingen we naar de compound van de overheid. Daar zou voedsel uitgedeeld worden. Mensen, wat een drukte. Honderden mensen stonden voor het hek te dringen. We parkeerden op de compound, terwijl de mensen nog buiten moesten wachten.
Er was voor 150 personen/gezinnen eten; een zak bloem van 10 kg en een pakje spaghetti van 500 gram. Tja, hoe kies je dan uit wie er in aanmerking komt voor de voedseldistributie? Een onmogelijke taak, die toch wordt uitgevoerd door Yoseph. Deze 150 mensen krijgen een half jaar lang, 1 x per 2 weken voedsel.
Per 10 mensen werden ze binnen gelaten op de compound. Het ging er heel ordelijk aan toe. We zagen voornamelijk vrouwen met kleine kinderen. Ik had mijn tas volgepropt met knuffels en deelde zo nu en dan stiekem een knuffel uit aan zo’n kleintje. Maar natuurlijk weten ze al snel dat je knuffels in je tas hebt en staan ze om je heen te springen. Zelfs de volwassenen… en die kleintjes, die weten niet eens wat je met een knuffel moet en gooien hem van zich af. Ja, als je nog nooit zoiets gezien hebt en niet weet wat speelgoed of een knuffel is….
Op een gegeven moment zag ik een moeder met een kindje wat erg huilde. Ik liep er even heen en schrok ontzettend. Wát een nare, grote wond had de jongen op zijn been. Dat zag er niet goed uit! Ik riep Pim erbij en Medhin. Het jongetje had een week daarvoor hete koffie over zich heen gekregen. Ze waren wel naar de lokale kliniek geweest, maar die konden niets doen en verwezen hen door naar het ziekenhuis in de stad. Maar als je geen geld hebt, dan kun je daar niet komen.. O, wat afschuwelijk! En wat een pijn had het kind…
Even later was er een meisje met wonden aan haar vingers. Bleek zich gebrand te hebben aan de elektriciteit… Pim en Medhin regelden dat beide kinderen die maandag naar het ziekenhuis in Shashemene zouden gaan.
En verder? Mensen die schreeuwden omdat zij niet op de lijst stonden voor de voedseldistributie. Op één of ander manier binnen de poort gekomen en nu stampei maken... Jonge vrouwen (meisjes!) met al eigen kinderen… Gehandicapte kindjes… zoveel leed, zoveel armoede… mijn hart huilde!! En nog, terwijl ik dit nu typ is het bijna 4 weken geleden dat ik daar was, huilt mijn hart. Waarom is er zoveel onrecht in de wereld? Waarom zoveel lijden? Waarom zoveel onderscheid? Als je dit niet met je eigen ogen gezien hebt, dan kun je je er geen voorstelling van maken. En je kunt zó weinig doen.. wat we doen is maar een druppel op de gloeiende plaat.
Toen een groot gedeelte van het voedsel was uitgedeeld, zijn we weggegaan. Yoseph redt het daar heel prima en doet goed werk!
We reden door het ‘centrum’ van het dorp, waar markt was. Wat er verkocht werd? Aardappels en aardappels en aardappels. Veel andere voedingsstoffen zag ik niet…
We zouden nu naar Abdisa gaan om hem op te halen. We stopten nog ergens om een zak houtskool te kopen. Er stonden ontzettend veel mensen om onze auto heen. Voornamelijk kinderen en jongeren. Allemaal hopend iets te krijgen van die ‘blanken’.
Opeens ging de achterdeur van de auto open en kwam de moeder van Abdisa de auto in met Abdisa. Ze zette hem in het autostoeltje, overhandigde nog een zakje met wat kleding (stel je daar vooral niet teveel bij voor..) en wilde weer gaan. Huh? Ze dropt hem hier en gaat er weer vandoor? Maar ik wilde nog van alles aan haar vragen over Abdisa en nog foto’s maken van hun huisje en.. en… Zo snel als ik kon pakte ik de spullen bij elkaar die ik voor haar had meegenomen; een cake, bananen, lolly’s en knuffeltjes voor Abdisa’s broertjes en zusjes... Ze nam het aan en stond alweer buiten.
Mijn hart zei me dat ik naar haar toe moest gaan en soms moet je gewoon je hart volgen, omdat je er anders later spijt van krijgt. Ik stapte de auto uit, de menigte in en liep naar de moeder toe. Ik gaf haar een knuffel en zei haar dat ik goed voor Abdisa zou zorgen. Dat ik hem al mijn liefde zal geven en dat ik zou bidden voor haar en haar gezin. Ik zag dat ze gehuild had. Ze had het er echt moeilijk mee om haar kleintje aan een vreemde mee te geven. Nog een knuffel en meer lieve woorden. Ik denk dat ze me wel begreep, al sprak ik Nederlands en zij Amhaars. De taal van het (moeder)hart gaat over grenzen en taalbarrières heen..
Daar gingen we dan, op weg naar huis. Abdisa achterin, die zijn ogen uitkeek. Een auto, autorijden, allemaal nieuwe dingen voor hem. We besloten om in Shashemene te lunchen en daar Abdisa te verkleden. We zagen dat zijn moeder hem andere kleren aangetrokken had, maar schoon was anders. Ook droeg hij geen luier en aangezien hij niet zindelijk is…..
Bij het restaurant kwam de ontlading eruit; Abdisa huilde en huilde…. Na wat rondjes met hem lopen ging het beter en heeft hij heerlijk meegegeten met mijn pizza. Dat smaakte hem wel.. zeer waarschijnlijk had hij nog nooit zoiets gegeten.
Na de lunch restte de reis naar huis. 4 uur te gaan. Abdisa heeft de meeste tijd geslapen en verder wat rond zitten kijken en lief zitten lachen. Het laatste uurtje was hij het wel zat in de autostoel en heb ik hem op schoot genomen. (Ja, hier in Ethiopië kan dat gewoon…)
Bij thuiskomst waren Jochem en Emma dolenthousiast. Abdisa werd plat geknuffeld en we aten nog wat nasi wat Wim had gemaakt en voor ons bewaard. Daarna was het in bad en naar bed. Maar als je nog nooit in bad bent geweest, is dat best wel eng de eerste keer. En o, wat schrok ik toen ik hem helemaal bloot zag. Zulke dunne armpjes en beentjes, zo’n dik buikje.. alles uit verhouding. Billetjes…had hij die wel? Ik kon wel huilen…wat afschuwelijk om dit te zien…
Het bad was dus geen succes, maar Abdisa was wel lekker schoon en we stopte hem in het campingbedje.
Daarna was het voor mij bijkomen en alles van de afgelopen dagen een plekje geven. Alle narigheid die ik gezien had, dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten…
Zondags namen we Abdisa mee naar de kerk. Maar o, hij was volop aan de diarree. Die darmpjes waren natuurlijk niet anders gewend dan wat rijst en aardappelen… en dan krijg je ineens pizza, nasi en brood. Dus tijdens de dienst heb ik hem zeker 3 keer moeten verschonen.
Na de dienst werd er voor Abdisa en zijn familie gebeden. Mooi om al die betrokkenheid te zien. Abdisa vond het allemaal prima. Meestentijds lag hij te slapen en verder kroop hij dicht tegen mij aan.
Op maandag zijn we met Abdisa naar Denbi Clinic geweest. Een kliniek die door Nederlanders is opgezet (www.denhofe.org). Berdien is daar verpleegkundige en we konden bij haar terecht voor een algehele check. Abdisa werd gewogen en gemeten. Ach kind, weeg je maar 7,5 kg? En ben je echt maar 76 cm lang? Vandaar dat alle kleertjes die we uitgezocht hadden te groot waren. We dachten, een kind van 3 zal wel maat 104 ongeveer dragen. Maar ik had hem maat 86 aangetrokken en zelfs dát was nog te groot. Hij draagt nu maatje 74… kun je het je voorstellen? Ook meten ze bij kinderen die ondervoed zijn de armomtrek. Die van Abdisa; 10,1…dik in het rood. Verder werd zijn ontlasting gecheckt en vonden ze amoebe, een parasiet. Antibiotica mee!
Berdien stelde voor dat ze plaatselijke ziekenhuizen zou benaderen voor Plumpynut, speciale voeding voor malnutrition (ondervoeding). We kregen het advies om het regelmatig kleine beetjes te eten te geven. En verder vooral veel proteïnen en koolhydraten.
De volgende dag kreeg ik te horen dat er in een ziekenhuis voeding beschikbaar was. Die middag reed ik er, samen met Bakalu – de werkster van Gerdine – naar toe. Zij kon mooi voor mij vertalen, want Amhaars spreek ik nog niet. Abdisa werd weer gewogen en gemeten. Vervolgens kreeg ik voor 1 week Plumpynut mee en de opdracht om volgende week dinsdag weer te komen voor een nieuw weegmoment en nieuwe voeding. Alles moet geregistreerd worden, aangezien de voeding gesponsord is door een NGO.
Na een week zijn we terug geweest voor een check-up en Abdisa was in 1 week 400 gram gegroeid. Zijn armomtrek was toegenomen met 1,5! We zijn heel dankbaar.
Ja, we zien hem veranderen. De eerste dagen dat hij bij ons was, sliep hij erg veel. En waar je hem neerzette of neerlegde, daar bleef hij. Er zat geen energie in zijn lijfje. Hij kon lopen, maar een klein stukje vermoeide hem al erg. Na een paar dagen Plumpynut, zagen we hem sterker worden. Hij kwam zelf de bank af, ging zelf op ontdekkingstocht in ons huis en begon meer te praten..
En nu, we zijn bijna 4 weken verder. Abdisa stapt het hele huis rond. Hij is een ontzettend blij en vrolijk jongetje met een mimiek in zijn gezicht waar je u tegen zegt. Zijn schaterlach verwarmt mijn hart. En zijn beentjes en billen worden echt al dikker.
Zou hij over 3 maanden weer terug kunnen naar zijn familie? We gaan het wel zien.. ik moet er nog niet aan denken, want dan gaat hij weer terug naar de oude situatie waar er geleefd wordt op rijst en aardappelen. Waar de hygiëne niet om over te spreken is. Waar er met 1 jerrycan water 2 weken gedaan moet worden (met de hele familie) omdat er in het dorp geen waterput is. Waar geen warm bedje voor hem is en er bijna geen kleren zijn om aan te trekken…
Gebed…wat is het hard nodig! Bidden jullie mee voor Abdisa? Voor alle armoede in de wereld? Voor genoeg regen om de oogsten te laten slagen? Voor recht in alle onrecht die er heerst?
Als ik denk aan al de moeiten en zorgen die er zijn in de wereld kan ik niet anders dan bidden: “Kom Heere Jezus, kom snel!”
